De DSM (de Diagnostic and Statistical Manual of Mental
Disorders), die is uitgebracht door de American Psychiatric Association, is
wereldwijd het meest gebruikte classificatiesysteem voor psychische
stoornissen. Dit systeem classificeert de stoornissen op grond van hun
psychische en gedragsmatige symptomen.
De DSM heeft twee grote verdiensten. Ten eerste worden de
specifieke criteria voor de diagnose van elk van de meer dan driehonderd
psychische stoornissen gegeven. En ten tweede biedt het de beroepspraktijk een
gemeenschappelijk taalgebruik voor de beschrijving van de psychopathologie.
Hoewel de handleiding in eerste instantie is geschreven voor psychiaters, is de
terminologie overgenomen door therapeuten van allerlei pluimage, waaronder
psychologen en maatschappelijk werkers. Ook veel verzekeringsmaatschappijen
hanteren de criteria van de DSM bij de beoordeling van een verzoek om
vergoeding van een behandeling. Dat maakt de DSM tot een economische factor van
betekenis. De DSM is afkomstig uit de wereld van de psychiatrie en onderhoudt
dus nauwe banden met het medische model van psychische stoornissen. De taal die
erin wordt gebruikt, is de taal van de
medische wetenschap (die spreekt van symptomen, syndromen, diagnoses en
ziekten) en de uiteindelijke vorm is een wonderlijk mengsel van wetenschap en
traditie. (Let wel: er staat geen diagnose van ‘normaliteit’ in!). In
tegenstelling tot eerdere versies van het handboek, die duidelijk op Freud
geïnspireerd waren, weet de DSM-IV voor het grootste deel de bestaande
theorieën over oorzaken en behandelingen te vermijden. Er worden wel
uitgebreide en specifieke omschrijvingen gegeven van de symptomen van iedere
stoornis.
De kern van de vierde versie van het handboek is een
multiaxiaal systeem waarin het functioneren van een patiënt op grond van vijf
‘assen’ of dimensies moet worden beoordeeld. De primaire diagnose gebeurd op As
I, waar de specifieke klinische stoornissen van de patiënt worden aangegeven. As
II specificeert langdurige problemen. Een diagnose op As III specificeert
relevante medische problemen. As IV herinnert de arts eraan om psychosociale of
omgevingskwesties op te merken die het functioneren van een cliënt mogelijk
beïnvloeden. En ten slotte wordt de patiënt op As V algemeen beoordeeld op de
Global Assessment of Functioning (GAF) Scale. De beoordeling kan variëren van
een hoge score van 100 (totale afwezigheid van symptomen) tot de laagste score
van 1 (ernstige stoornis waardoor de patiënt een gevaar voor zichzelf of
anderen is).
In mei 2013 is de vijfde editie van de DSM verschenen. In
deze versie zijn verschillende nieuwe diagnoses opgenomen en de DSM-5 heeft
voor As II een dimensionale benadering, al dan niet in combinatie met een
categoriale benadering. Alle varianten
uit het autismespectrum worden op een en dezelfde dimensie ondergebracht. Er is
dan geen sprake meer van het Asperger-syndroom, klassiek autisme of PDD-NOS.
Dit terwijl in de praktijk en ook in de aanpak vaak wel verschil tussen de
autismevarianten bestaat.
In de aanloop van het verschijnen van de DSM-5 is er grote ophef ontstaan over deze veranderingen. De belangrijkste kritiek is afkomstig van de Britisch Psychological Society (2011). Het nieuwe handboek zou te veel verschijnselen als ‘ziekte’classificeren. Door het sneller opplakken van het etiket ‘ziekte’ ontstaat er kunstmatig onderscheid tussen patiënten en andere mensen. Ook het Nederlands Instituut van Psychologen onderschrijft deze klacht en voorziet dat het hierdoor lastiger wordt om laagdrempelige hulp te bieden.
In de aanloop van het verschijnen van de DSM-5 is er grote ophef ontstaan over deze veranderingen. De belangrijkste kritiek is afkomstig van de Britisch Psychological Society (2011). Het nieuwe handboek zou te veel verschijnselen als ‘ziekte’classificeren. Door het sneller opplakken van het etiket ‘ziekte’ ontstaat er kunstmatig onderscheid tussen patiënten en andere mensen. Ook het Nederlands Instituut van Psychologen onderschrijft deze klacht en voorziet dat het hierdoor lastiger wordt om laagdrempelige hulp te bieden.
Zimbardo, P. G., Johnson, R. L., McCann, V., Moons, A.,
Bouman, G., & Caffin, E. (2013). Psychologie: Een inleiding.
Amsterdam: Pearson.